Shaykh ʿAbd ar-Raḥmān b. Ḥasan Āl ash-Shaykh werd geboren in het jaar 1193 AH (1779) in de plaats Diriyah (in Najd) als kleinzoon van de Imam, de hervormer, Shaykh al-Islām Muḥammad b. ʿAbd al-Wahhāb. Zijn vader Ḥasan overleed in een veldslag, waarna zijn grootvader hem onderhield en hij opgroeide in zijn huis. Hij bleef bij zijn grootvader totdat hij overleed. Op dat moment was Shaykh ʿAbd ar-Raḥmān dertien jaar. Hij werd, naast zijn grootvader, onderwezen door zijn ooms ʿAbd Allāh, Ḥusayn en ʿAlī (zoons van Shaykh Muḥammad b. ʿAbd al-Wahhāb), Shaykh Ḥamad b. Nāṣir b. Muʿammar, Shaykh Ḥusayn b. Ghannām en anderen. Toen Diriyah in het jaar 1234 AH (1818) werd vernietigd door het Ottomaanse leger onder leiding van de Egyptische generaal Ibrahim Pasja, werd Shaykh ʿAbd ar-Raḥmān met zijn familie naar Egypte gestuurd. Hij verbleef daar enkele jaren totdat hij terugkeerde naar Riyad in 1241. Een van zijn belangrijkste werken is een uitleg van Kitāb at-Tawḥīd, genaamd Fatḥ al-Majīd. Hij overleed op zaterdag 11 Dhī al-Qaʿida van het jaar 1285 AH (1869) en werd begraven in Riyad. Moge Allah hem genadig zijn.